Onderzoek naar crisismanagement stuw Grave afgerond

Gepubliceerd op 17 juli 2017

Rijkswaterstaat, de drie betrokken veiligheidsregio’s (Gelderland-Zuid, Brabant-Noord en Limburg-Noord) en de betrokken waterschappen (Rivierenland, Aa en Maas en Limburg) hebben door Berenschot een onderzoek (pdf, 1.3 MB) uit laten voeren naar de afhandeling van de calamiteit bij Stuw Grave (de eerste 48-uur na de aanvaring). Vandaag maken wij de uitkomsten van dit onderzoek bekend.

Op donderdag 29 december 2016 voer bij mistig weer een binnenvaartschip geladen met benzeen door de stuw op de Maas bij Grave. Naar aanleiding van deze calamiteit hebben de betrokken partijen het initiatief genomen een onderzoek naar het geleverde crisismanagement en de samenwerking te starten. Doel van het onderzoek is om in algemene zin inzicht te geven in het gezamenlijk geleverde crisismanagement vanaf het moment van het incident. En meer specifiek: inzicht in bovenregionale samenwerking, de informatie- en communicatielijnen en bestuurlijke verantwoordelijkheden. Er loopt nog een onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Dat richt zich op de volledige calamiteit en op de wijze waarop is omgegaan met de gevolgen. Daarnaast doet het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzoek naar de toedracht.

Conclusies

De algemene conclusie van luidt dat het incident heeft plaatsgevonden onder unieke en zeer moeilijke omstandigheden waarbij alle betrokkenen zich tot het uiterste hebben ingespannen voor een goede crisisbeheersing. De locatie en aard van het incident hebben de afhandeling ernstig bemoeilijkt. Daarnaast is de melding met beperkte urgentie behandeld en is door de betrokken partijen onvoldoende geanticipeerd op de interregionale effecten. Ook is de opschaling van de betrokken organisaties niet integraal afgestemd. Het ontbreken van een totaalbeeld en onvoldoende coördinatie op tactisch niveau bemoeilijkten adequate crisiscommunicatie.

Aanbevelingen

In het algemeen stellen de onderzoekers dat de regionale plannen beter moeten aansluiten op het Handboek Incidentbestrijding, met daarbij speciale aandacht voor melding en alarmering en crisiscommunicatie. Een van de aanbevelingen in het rapport voor Rijkswaterstaat is dat zij explicieter de consequenties voor crisisbeheersing moet beschouwen bij het uitbesteden van taken. Ook wordt de overweging meegegeven direct na een crisis een afspraak te beleggen met alle hoofdrolspelers voor het nabespreken van de crisis en het uitwisselen van de ervaringen. Tot slot adviseert Berenschot om de veiligheidsregio’s het principe van een coördinerend Regionaal Operationeel Team (ROT) en coördinerend operationeel leider uit te werken.

De betrokken partijen gaan de resultaten en aanbevelingen nader bestuderen. De komende tijd gaan zij gezamenlijk aan de slag met de conclusies uit het rapport.